Wie ben je?
Louis Schrijvers, 57 jaar jong, getrouwd met Elisabeth en vader van Maxine en Caspar, woonachtig in Zaandam en in mijn 39e arbeidsjaar bij ABN AMRO.
Wat is je rol in het team?
Mijn rol is de makkelijkste in het team. Ik ben één van de acht lopers, dus het enige wat ik hoef te doen is te wachten totdat buscaptain Hans3 zegt “Louis, lopen” en dan loop ik een kilometer achter de voorfietser aan totdat de volgende loper voor me staat om te worden aangetikt, en dat doe ik dan tijdens de Roparun zo’n 78 keer.
Hoe vaak heb je meegedaan?
In 2019 doe ik voor de zevende keer mee. In 2013 voor het eerst mee vanuit Parijs, debutant als ondersteuner en manusje van alles waarbij je rol is om alle gaten om de run heen dicht te lopen en daardoor de rest van het team zo goed mogelijk te laten functioneren.
Daarnaast was ik reserveloper en –fietser. Al snel bleek een van de lopers niet verder te kunnen door een blessure, zodat ik 4 van de 5 shifts als loper heb kunnen lopen (elk nadeel heb z’n voordeel). Een bewijs dat je je als reserveloper moet voorbereiden alsof je de hele Roparun moet gaan lopen.
In 2014 was ik officieel loper en heb ik de Roparun vanuit Hamburg mee mogen maken. Het lopen ging prima, alleen het in en uit de bus klimmen eindigde in een meniscusoperatie. De sportarts die ik daarvoor bezocht begreep ook niet waarom mensen aan de Roparun mee willen doen. Het is namelijk niet gezond, was zijn mening. Maar ach, elke gek heeft recht op zijn eigen gebrek.
De afgelopen twee jaar als fietser meegedaan, maar nu weer lekker lopen.
Wat moeten we verder van je weten?
Ik ben loopgek, maar dat kan haast niet anders. Ik combineer vaak de heen of terugreis vanuit Zaandam naar de Gustav Mahlerlaan met een training. Ik ga dan lopend naar het werk en met de trein terug of andersom of loop ook weer een gedeelte terug. De kortste route is 14,5 kilometer, maar dat worden er ook wel eens 25. Heerlijk, ’s ochtends vroeg als Amsterdam nog slaapt door het centrum rennen. Gelukkig zijn er heel leuke podcasts tegenwoordig, veelal over wielrennen (‘Live Slow, Ride Fast’ van Laurens ten Dam, of ‘De Rode Lantaarn’, ‘Team Jumbo Visma’, Ajax podcast of die sportpodcasts op Radio 2).
Verder loop ik graag in de duinen en loop de laatste tijd meer trailwedstrijden dan wedstrijden op de weg. Het gaat tegenwoordig meer om de beleving dan om de snelheid. ‘t Zal de leeftijd zijn.
Tot nu toe 15 marathons gelopen waarvan New York de eerste, Boston de oudste, Zeeland de zwaarste, Berlijn de gezelligste, Terschelling mijn snelste en de mooiste van Nederland, Rotterdam de gesponsordste, Cape Wrath de apartste en Amsterdam de ‘thuiste’.
Maar geen enkele is vergelijkbaar met een Roparun. Voor beide disciplines moet je beschikken over de lange adem, maar de aanslag die de shifts van 4 ½ uur op, 4 ½ uur af en dat 5 a 6 keer op je lichaam hebben, het korte slapen op de meest vreemde plekken, het in en uit de bus klimmen, (niet alleen om te rennen, maar ook om andere lopers er in en uit te laten, al met al zo’n 300 keer schat ik), alles bij elkaar breekt je op een gegeven moment op en maakt dat je op Pinkstermaandag als een labiel klein jongetje loopt te huilen op de Coolsingel of waar de finish dit jaar mag plaatsvinden. Huilen van emotie ook, de gedachte aan je vader, je schoonmoeder, je zuster, je loopmaat, je schoonzuster die je de laatste jaren hebt verloren aan die verschrikkelijke ziekte die kanker heet en huilen van blijdschap als je je naasten weer ziet en huilen van verdriet omdat het Ropa-avontuur weer voorbij is en je de Roparunfamilie weer een aantal maanden moet missen.
Ik heb al eens gezegd dat er geen betere teambuildingscursus bestaat dan het als team volbrengen van een Roparun. De beleving is zo intens. Er wordt gezegd dat de Roparun een avontuur is voor het leven: het resterende leven van terminaal zieke kankerpatienten zo aangenaam mogelijk laten verlopen en als teamlid waarschijnlijk voor het leven verslaafd aan de Roparun, al dan niet als deelnemer.